Brandmeester
Loeiende rookmelders, op de gang staat het blauw.
Overal klinken stemmen kriskras door elkaar.
Één voor één strompelen wij in onze ochtendjas naar buiten. Ik
ondersteun mijn buurvrouw.
Haar krulspelden heeft ze nog in. Haar papegaai zit nog in zijn
kooi.
'Mijn allessie,’ barst ze in huilen uit.
De papegaai is nog van haar en haar man geweest.
Ik aarzel geen seconde.
‘Wat ben je moedig,’zegt een andere buuf.
In de gemeenschappelijke ruimte ziet het ook blauw, maar dan
van de politie. De brandweer stelt ons uiteindelijk gerust.
‘Wij zijn de brand meester.’
Het vuur van de onrust smeult nog lang na.
- ASKO